en de fr es

Home Alfabet Categorieën Link aanmelden Link wijzigen Adverteren Login Contact

Anatomie & gedrag van een kat1

Het skelet van een kat bestaat uit 250 botten.Net als alle andere carnivoren (vleeseters) zijn katten toegerust om op prooien te jagen en ze te verslinden. Katten hebben een vrij rond hoofd, korte snuit, grote ogen, gevoelige snorharen bij de mond en scherpe omhoogstaande oren. Ze hebben korte brede kaken met sterke knipkiezen en scherpe snijtanden. Hun tong is bedekt met een laag ruwe papillen die goed van pas komt bij de persoonlijke verzorging. Katten hebben vijf tenen aan beide voorpoten en vier tenen aan de achterpoten. De eerste teen bevindt zich wat hoger op de voorpoot dan de andere vier tenen. Deze eerste teen raakt tijdens het lopen de grond niet, maar wordt wel gebruikt bij de verzorging en bij het grijpen van een prooi. Aan de uiteinden van de tenen bevinden zich sterke, scherpe, gebogen klauwen. De nagels kunnen worden ingetrokken. Dit mechanisme is een onderscheidend kenmerk van de kattenfamilie Felidae. De snorharen hebben een functie bij het instinctief doorbijten van de ruggengraat van de prooi. Katten zien op korte afstand niet scherp en vertrouwen op hun uiterst gevoelige snorharen en de lange haren boven de ogen wanneer zij een prooi hanteren. Katten zonder snorharen kunnen de "coupe de grâce" ( het doden van de prooi) moeilijk uitvoeren. Een kat heeft een lange staart die hij gebruikt om in evenwicht te blijven en bij sociale communicatie. Het bewegingsstelsel is extreem soepel met een flexibele ruggengraat, waardoor katten erg lenig zijn. Katten kunnen zich bij een val zo keren dat ze op de poten terecht komen. De meeste katten hebben een goed gezichtsvermogen en kunnen goed in schemerig licht zien. Hun vermogen om kleuren te onderscheiden is daarentegen zwak omdat ze meer staafjes dan kegeltjes in hun ogen hebben om in schemer goed te kunnen waarnemen. Katten kunnen uitstekend horen en zijn in staat frequenties tot 40.000 Hz of hoger waar te nemen. Ter vergelijking: een gemiddeld mens hoort frequenties tot 20.000 Hz. Het reukvermogen van katten is niet zo goed ontwikkeld als dat van honden.

Anatomie & gedrag van een kat2

Kattenpupil die verticaal samentrekt bij lichtinval Kattenpupil die verticaal samentrekt bij lichtinval Katten zijn erg beweeglijk: ze kunnen snel korte afstanden afleggen en het zijn goede klimmers. In tegenstelling tot honden hebben katten een beperkt uithoudingsvermogen. Katten houden meestal niet van water, maar ze kunnen wel zwemmen. Katten jagen op hun prooi door ze geruisloos te besluipen of vanuit stilstand te bespringen. Als de kat dicht genoeg genaderd is, bespringt hij de prooi en vangt hij het dier met zijn scherpe tanden en klauwen. De neiging om langdurig met de gewonde prooi te spelen wordt bij alle katachtigen waargenomen, ook bij de gedomesticeerde kat. Het is een middel om de prooi onschadelijk te maken zonder zelf verwondingen op te lopen als deze zich door bijten verdedigt. Naast het jagen kunnen katten ook erg luieren. Ze houden ervan om lekker in de zon te zitten of op een warme ondergrond te gaan slapen. Dit is ook nodig, omdat die tijd de kat de mogelijkheid geeft om de relatief grote en voedzame prooi te verteren. De gemiddelde kat slaapt of luiert tweemaal zo lang als een mens. Net als leeuwen en tijgers likken ze zichzelf schoon met hun tong; vaak doen ze dit voor of na het slapen gaan. De instinctieve verzorging van de vacht met tanden, speeksel met enzymen en vet uit een klier boven de staart vergt ongeveer twee uur per dag. Een kat weegt tussen de 2.5 en de 9 kg. Huiskat, zwartwit harlekijnkleurig Huiskat, zwartwit harlekijnkleurig Katten zijn vrij solitaire dieren, net als de andere katachtigen (met uitzondering van de leeuw, die in groepen leeft). Wel bestaan er tussen katten losvaste banden in een wijd territorium die vaak familie gerelateerd zijn. Het is goed mogelijk meerdere katten als huisdier te houden omdat deze een familieband aangaan en bereid zijn een gezamelijk territorium te delen. Een jong katje heet een kitten. In de jeugd van de kat is er een periode, tussen de 12e en 60e dag, waarin katten open staan voor indrukken en lessen. Deze inprentingsperiode is cruciaal voor het gedrag van de volwassen kat. Heeft de kat in deze tijd geen mensen gekend, dan zal hij ook nooit werkelijk te socialiseren zijn. Als een moederpoes de uitgekozen veilige nestplaats niet veilig genoeg vindt kan ze de jongen instinctief zo nu en dan naar een andere plek brengen. Daarbij worden de jongen aan het nekvel gedragen. Een ook bij volwassen katten aanwezige reflex zorgt ervoor dat de dieren dan compleet ontspannen zijn. Lapjeskatten kunnen vrijwel alleen vrouwelijk zijn. De tekening is genetisch bepaald doordat de twee hoofkleuren van de kat, rood en zwart, (eumelaninen en phaeomelaninen) op de geslachtschromosomen zitten. Door een genetische afwijking (klinefelter syndroom) komt er soms een lapjeskater voor, maar die is meestal onvruchtbaar.

Bijgeloof over katten

In tal van streken van Europa en Amerika is men er ook nu nog heilig van overtuigd dat het ongeluk over je afroept, wanneer een zwarte kat je pad kruist en van je wegloopt. Daarnaast zijn er nog andere vormen van bijgeloof die minder bekend zijn. Een kat die te dicht bij onze mond komt, zou de adem uit ons lichaam kunnen wegslorpen. Een kat die sterft in je huis of meeverhuist, zou ongeluk brengen. In Engeland brengt een zwarte kat juist geluk, en een witte kat ongeluk. Een kat die zich over de neus aait is een voorbode van aangenaam bezoek. In China is een zwarte kat ook een teken van ongeluk. Daar wordt de zwarte kat echter beschouwd als een waarschuwing, zodat men daarna extra goed op zijn hoede kan zijn.

De stukken van schaken

De koning begint op e1 (wit) en e8 (zwart). De koning mag naar alle 8 aangrenzende velden bewegen. Een koning mag nooit naar een veld gaan waarop een vijandelijk stuk hem zou kunnen slaan. * De dame begint op d1 (wit) en d8 (zwart). De dame mag zowel horizontaal, verticaal als diagonaal bewegen tot de rand van het bord of tot en met het eerste bezette veld. * De toren begint op a1, h1 (wit) en a8, h8 (zwart). De toren mag zowel horizontaal als verticaal bewegen tot de rand van het bord of tot en met het eerste bezette veld. * De loper begint op c1, f1 (wit) en c8, f8 (zwart). De loper mag diagonaal bewegen tot de rand van het bord of tot en met het eerste bezette veld. * Het paard begint op b1, g1 (wit) en b8, g8 (zwart). Een paardzet bestaat uit een beweging van 1 veld diagonaal en dan in het verlengde daarvan 1 veld horizontaal of verticaal. Het tussenliggende veld mag hierbij bezet zijn, m.a.w.: het paard mag springen. * De pion begint op de tweede (wit) of de zevende rij (zwart). De pion beweegt uitsluitend één veld recht vooruit, behalve vanuit de beginpositie, dan mag de pion ook twee velden recht vooruit. De pion slaat echter niet recht vooruit, maar één veld diagonaal vooruit. Dat mag ook als een pion van de tegenstander dat veld zojuist door een zet van twee velden voorbijgegaan is: het en passant slaan. Een pion kan ook promoveren. * Er zijn twee zetten waarbij twee stukken verplaatst worden: de rokades. Hierbij wordt de koning van het beginveld twee plaatsen zijwaarts in de richting van een hoek verzet, en komt de toren uit die hoek op het veld dat de koning gepasseerd is.

Een vraagje

Euro gulden calculator

Films vandaag op t.v.

Geschiedenis van schaken

Het woord schaak is afkomstig van het Perzische woord shāh, wat koning betekent. De term schaakmat is een vernederlandsing van het Perzische shāh māta, hetgeen betekent: de koning zit in een hinderlaag of de koning is verslagen. De eerste versie van schaken is waarschijnlijk in de zesde eeuw of eerder in Oost Perzië, nu Noord-India, ontstaan onder de naam chaturanga; later verspreidden verschillende versies zich oostwaarts naar China en Japan en westwaarts richting de Arabische wereld om via Italië en Spanje uiteindelijk tijdens de 11e eeuw in heel Europa door te dringen. De huidige vorm van het schaakspel ontstond aan het eind van de 15e eeuw in Frankrijk, toen de dame met haar huidige machtige mogelijkheden haar intrede deed. Recentelijk gaan er stemmen op dat de oorsprong van het schaakspel niet in India ligt, maar in China of Oezbekistan. In Oost-Azië bestaan ook andere vormen van het schaakspel: Chinees schaken, het Japanse Shogi, Janggi in Korea en Makruk in Thailand.

Goede doelen

Kattensites

  • Katten startpagina
  • Kitten

Nieuwste tien links

Ook leuke sites

  • Ridders kastelen
  • Van alles en nog wat
  • Viking strijder

Rassen van katten

Behalve stamboomloze huiskatten zijn er ook een veertigtal kattenrassen die door liefhebbers gefokt worden. Er valt hierbij een indeling te maken naar herkomst. Sommige kattenrassen zijn originele fenotypen die een eigen uiterlijk hebben waarmee ze al eeuwen in een bepaald gebied voorkomen, anderen zijn ontwikkeld door kruisingen of ontstaan door mutaties. Elk ras heeft een specifiek uiterlijk een een eigen raskarakter. Iemand die zich hobbymatig met het fokken van raskatten bezighoudt registreert deze onder een eigen catterynaam bij een vereniging

Rekenmachine

Schaak sites

  • Schaakbond
  • Schaaksport
  • Schakers

Schaaktoernooien in nederland

Corus-toernooi (voormalige Hoogovens-toernooi) in Wijk aan Zee * Essent-toernooi (voormalige VAM-toernooi) in Hoogeveen * AVRO-toernooi in Groningen (1938)

Shoutbox

Sitemap dropdown

Spelregels van schaken

Een schaakspel bestaat uit een vierkant bord met 64 gelijke vierkante velden, waarvan afwisselend een veld licht (wit) en een veld donker (zwart) van kleur is. Het wordt verdeeld in horizontale rijen van acht velden, 1-8, en verticale lijnen (deze worden ook wel kolommen genoemd, maar dat is geen officiële term) van acht velden, a-h. Het bord moet zo neergelegd worden dat de hoekvelden rechts van de spelers, h1 en a8, wit zijn. Iedere speler krijgt 16 speelstukken. Dit zijn een koning, een dame, twee torens, twee lopers, twee paarden en acht pionnen. Meestal zien de stukken van de beide spelers er hetzelfde uit; het enige onderscheid is veelal de kleur. De stukken van de ene speler, over het algemeen de lichter gekleurde stukken, worden aangeduid als "wit", de andere als "zwart". De speler met de witte stukken begint. Hoewel er een uitdrukking wit begint, zwart wint is, geeft het beginnen een voorsprong. Elk van de speelstukken heeft een eigen manier van verplaatsen over het bord. Een stuk mag niet bewegen naar een veld waar al een eigen stuk staat; als een stuk beweegt naar een veld waar al een stuk van de tegenstander staat, wordt dit van het bord genomen ("geslagen"). Uitzonderlijk hierbij is de pion, die bij slagzetten anders beweegt dan bij gewone zetten. Het is niet mogelijk een stuk van de eigen kleur te slaan. Een stuk mag niet worden bewogen voorbij een ander stuk behalve het paard dat over andere stukken heen kan 'springen'. Het woord 'stuk' heeft in het schaakspel nog een andere betekenis: vaak wordt het gebruikt om onderscheid te maken tussen de (zwakke) pionnen en de (veel sterkere) overige schaakfiguren, waarbij alleen de laatste als 'stuk' worden aangeduid. De dame en de toren heten ook wel de zware stukken, en het paard en de loper de lichte stukken.

Terug

  • 1 terug

Vertel een vriend

Volgende

  • 1 verder

Zoeksites

  • Google
  • Ilse
  • Kinderpleinen
  • Meestersipke
  • Sprekkbeurten
  • Wikipedia
© 2006-2024 Jouwpagina.nl | Pagina maken | Algemene voorwaarden | Contact